Bestuurdersmonitor in werking

Om de betrouwbaarheidstoets en geschiktheidstoets zo goed en efficiënt mogelijk uit te voeren, heeft DNB een nieuw register aangelegd: de bestuurdersmonitor.

Wat is de bestuurdersmonitor?
De bestuurdersmonitor is een niet-openbaar register van DNB waarin de antecedenten van de door DNB getoetste personen worden bijgehouden. Antecedenten worden in de monitor geregistreerd op persoonsniveau. Het gaat hierbij om bekende en nieuwe antecedenten van bestuurders, commissarissen en functionarissen van het tweede echelon die zijn getoetst vanaf 2 februari 2015.

Heeft de bestuurdersmonitor invloed op de toetsing?
De wijze waarop DNB toetst, verandert niet door de ingebruikname van de bestuurdersmonitor. Registratie in de bestuurdersmonitor heeft op zichzelf geen rechtsgevolg voor de betreffende persoon of de financiële onderneming.

Welke antecedenten worden geregistreerd?
In de bestuurdersmonitor worden de volgende antecedenten opgenomen:

  • Toezichtantecedenten:bijvoorbeeld maatregelen die DNB heeft opgelegd
  • Strafrechtelijkeantecedenten:bijvoorbeeld een veroordeling voor een strafbaar feit
  • Financiëleantecedenten:bijvoorbeeld betrokkenheid bij een faillissement
  • Fiscaalbestuursrechtelijke antecedenten: bijvoorbeeld een vergrijpboete van de Belastingdienst

Wanneer gebruikt DNB de bestuurdersmonitor?

Bij iedere toetsing door DNB wordt de monitor geraadpleegd, omdat het een overzicht geeft van de antecedenten die iemand heeft. Deze antecedenten worden bij de toetsing meegewogen. De zwaarte en de toerekenbaarheid zijn bepalend voor de weging van een antecedent.

Hoe is de privacy van de gegevens geregeld in de bestuurdersmonitor?
Op het opnemen van gegevens in de monitor zijn de rechten en plichten van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Slechts een beperkte groep van instellingen en personen heeft toegang tot de informatie in de monitor. Binnen DNB heeft alleen het Expertisecentrum toetsingen toegang tot het register. Daarnaast bestaat de bevoegdheid tot het delen van de informatie in de monitor met instellingen zoals AFM, ECB, een buitenlandse financiële toezichthouder of een strafrechtelijke autoriteit.

De persoon van wie de gegevens in de bestuurdersmonitor zijn opgenomen kan bij DNB een schriftelijk verzoek indienen om inzage.

Ovidius’ WWZ-tip IV: Wat als een proeftijdbeding niet mag?

Sinds 1 januari 2015 mag er géén proeftijd staan in contracten voor de bepaalde tijd van 6 maanden of korter. Wil de werkgever toch een proeftijd, dan zal een contract van meer dan 6 maanden moeten orden afgesproken (bijvoorbeeld 6 maanden en 1 week).

Als alternatief voor de proeftijd kan de werkgever ook:

Een arbeidsovereenkomst aangaan voor zeer korte duur van bijvoorbeeld 3 maanden (let wel altijd op de aanzegverplichting en de ketenregeling); of
Een oproepovereenkomst aangaan. Belangrijk is dan wel om op te nemen er in de eerste 6 maanden geen recht bestaat op salaris als er niet gewerkt wordt. Er is dan in principe geen salaris verschuldigd als niet wordt opgeroepen. Let op: dit kan anders zijn als de werknemer arbeidsongeschikt is of met succes kan claimen dat zijn arbeidsduur gelijk is aan de gemiddelde arbeidsduur van de afgelopen 3 maanden (het wettelijk “rechtsvermoeden van de omvang van de arbeid”).

http://www.ovidiuslaw.nl/wat-als-een-proeftijdbeding-niet-mag

Sluit de beëindigingsovereenkomst in de eerste helft van de maand

Ovidius’ WWZ-tip I: Sluit de beëindigingsovereenkomst in de eerste helft van de maand.

Vanaf 1 juli 2015 is de beëindiging met wederzijds goedvinden via een vaststellingsovereenkomst of een beëindigingsovereenkomst wettelijk geregeld. Zie het nieuwsbericht Wet werk en zekerheid. De werknemer kan binnen 14 dagen na het sluiten van zo’n overeenkomst hierop terugkomen. In dat geval is er dus toch geen overeenkomst. Het is daarom, in verband met de fictieve opzegtermijn, verstandig om de overeenkomst in de eerste helft van de maand te ondertekenen. Houd hier dus rekening mee bij het tijdstip waarop een beëindigingsregeling wordt aangeboden.